De Schotanus-Halma atlas


De Uitbeelding der Heerlijkheit Friesland, beter bekend als de Schotanus-Halma Atlas, is een atlas die in 1718 werd uitgegeven door François Halma. Het was een heruitgave van een atlas uit 1698, die Bernardus Schotanus à Sterringa maakte in opdracht van Gedeputeerde Staten van Friesland. Onderstaande informatie over de wordingsgeschiedenis van beide atlassen is afkomstig uit de Atlas der Neederlanden (Uitgeverij WBOOKS, 2014).

Evenals de andere gewesten van de Republiek kreeg Friesland in de loop van de zeventiende eeuw behoefte aan een representatieve kartering. De provincie was niet slecht af met vroegere kaarten, zoals die van Sibrandus Leo die in 1579 in Abraham Ortelius’ “Theatrum Orbis Terrarum” verscheen. Dat was de eerste gedrukte kaart waar vrijwel alleen het eigenlijke Friesland, ‘Frisia Occidentalis’, op stond. Ook die van Adrianus Metius en Gerard Freitag mocht in 1622, bij het verschijnen in Pier Winsemius' Cronique ofte historische geschiedenisse van Vrieslandt, een hele vernieuwing heten. Maar inmiddels voldeden ze niet meer, ze waren te klein en verouderd. Met een scheef oog keek het provinciebestuur naar de onlangs verschenen fraaie kaarten van bijvoorbeeld Overijssel en Zeeland. Nog schevere ogen wekte  de superieure cartografische productie van het machtige Holland, en niet alleen in Friesland.
 

 Kaart van Friesland uit de ‘Cronique ofte Historische Geschiedenisse van Vrieslandt’


De eerste vernieuwende activiteiten werden ontplooid in 1658-1662, toen landmeter Sjoerd Atesz Haacma met assistentie van Sytse Gravius alle grietenijen opmat. Deze kartering vond plaats ten behoeve van een nieuwe geschiedenis van de provincie door Christiaan Schotanus, hoogleraar te Franeker. Dat werk was in 1658 verschenen onder de titel Geschiedenissen kerckelijck en wereldtlijck van Friesland, maar zonder kaarten. Het provinciebestuur wilde in die omissie voorzien en zette de twee landmeters aan het werk.
Kennelijk waren Gedeputeerde Staten niet tevreden met het resultaat, want in 1662 gaven ze Christiaans zoon, Bernardus Schotanus à Sterringa, opdracht de praktisch voltooide grietenijkaarten te herzien. En zo verschenen zij, dertig in getal, in 1664 bij academie- en statendrukker Jan Boudewijn Wellens in het herziene boek van Schotanus senior, de Beschryvinge van de Heerlyckheydt van Frieslandt tusschen ’t Flie end de Lauwers, met nieuwe caerten van ’t landschap in t algemeen soo oud als nieuw end de drie gedeelten int besonder als mede de grietenien end steden op kosten van ’t landt afgemeten in’t net gebracht, geteeckent en gesneden op copere platen.

Verder bevatte het 280 bladzijden tellende werk een overzichtskaart van Friesland, een historische kaart, drie kaarten van de goën Oostergo, Westergo en Zevenwouden, en plattegronden van de elf steden. Bij elke kaart werd een korte beschrijving van het afgebeelde gebied gegeven. Aldus kreeg de historische beschrjjving van Friesland een waardige geografische component, iets waaraan de provincie en ook de auteur veel waarde hechtten. Omdat de grietenijkaarten steeds op een bescheiden dubbele bladzijde van het boek moesten passen, was de schaal niet alleen vrij klein,  meestal ongeveer 1:65.000, maar ook licht uiteenlopend. Het was nodig ze allemaal naar één schaal terug te brengen teneinde de inhoud te kunnen combineren tot de eveneens bestelde grote kaart van de provincie, die in 1665 op de schaal van circa 1 : 100.000 voltooid werd.

Christiaan Schotanus overleed in 1671. Jaren later, in 1682, kwam zijn zoon Bernardus met de provincie overeen een volledig herziene reeks van dertig grietenijkaarten te verzorgen. Ze moesten voldoen aan de nauwgezette specificaties van de Staten van Friesland, want ze waren bedoeld als componenten van een beschrijvende atlas van Friesland.

Beginnend met Ferwerderadeel verrichtte Schotanus het karteringswerk tussen 1682 en 1694. Het was een zware en tijdrovende inspanning naast zijn werkzaamheden als arts in Leeuwarden. Zijn arbeid resulteerde in de Friesche Atlas vertoonende de gedaante van ’t Oud Friesland, tusschen Rhyn en Eems, en van't tegenwoordig tusschen ’t Vlie ende Lauwers, genaamt de Heerlykheyd van Friesland in’t geheel en in drie goën verdeelt, gelyk mede in grietenien en iurisdictien der steden met derselver beschryvinge. Kortweg staat hij bekend als de Schotanusatlas. Hij verscheen in 1698, zonder de beloofde tekst over de geschiedenis van Friesland en ook zonder de door Gedeputeerde Staten bestelde kaarten van de districten Oostergo, Westergo en Zevenwouden.

Voor de kaarten van deze drie goën had Schotanus gewijzigde plannen geopperd, maar daar was de Friese overheid niet op ingegaan. Door het ontbreken van de drie regionale kaarten was zelfs geen overzichtskaart van de provincie in de atlas opgenomen. Strikt genomen was hij onvoltooid, want naast een historische kaart van Friesland bevatte hij alleen dertig grotere en gemoderniseerde grietenijkaarten, gemaakt op basis van de nieuwe opmetingen. Het frontispice (illustratie op de pagina tegenover het titelblad) en de meeste versieringen op de kaarten werden geëtst door Jan Luyken en zijn zoon Caspar. De kaarten zelf waren het werk van Johannes Coeymans uit Amsterdam.
 

 Frontispice in de 'Friesche Atlas' van 1698


Schotanus was geen landmeter van beroep, maar beschikte over de nodige wiskundige kennis. De kaarten bleven hem ook na 1698 bezighouden. Hij probeerde die van de goën op een grotere schaal te brengen om ze monteerbaar te maken tot een grote wandkaart. Dit gebeurde zonder financiële steun van de provincie, die van oordeel was dat Schotanus zich aan de oorspronkelijke afspraken moest houden. Het zou tot 1739 duren voordat die wandkaart er kwam, maar helaas was Bernardus Schotanus à Sterringa toen al vijfendertig jaar dood. Naar verluidt bleef de oplage van zijn atlas uit 1698 ondanks de goede ontvangst beperkt tot 142 exemplaren, zodat deze editie tegenwoordig zeer zeldzaam is.

De koperplaten van de atlas bleven tot 1712 liggen bij Johannes Coeymans in Amsterdam en kwamen drie jaar later in het bezit van François Halma. Deze drukker, uitgever en boekhandelaar was zijn bedrijf begonnen in Utrecht, verplaatste het later naar Amsterdam en streek in 1710 neer in Leeuwarden. Een jaar eerder was hij door de Staten van Friesland aangesteld als provinciaal drukker of ‘landschapsdrukker’, terwijl hij daarnaast academiedrukker was van de universiteit van Franeker. Halma schatte in dat de vraag naar de Schotanusatlas groot genoeg was om een tweede uitgave te rechtvaardigen.

De nieuwe versie verscheen in 1718, maar een proefexemplaar in het Amsterdam Museum en losse kaarten in het Fries Museum doen vermoeden dat de uitgave eigenlijk voor 1716 gepland was. De oorzaak van de vertraging is niet bekend. Mogelijk speelden politieke redenen een rol en wachtte Halma tot 1718, toen Willem KareI Hendrik Friso (de postuum geboren zoon van Johan Willem Friso en de latere stadhouder Willem IV) officieel werd benoemd tot toekomstig stadhouder van Friesland. In ieder geval vereerde de orangist Halma het prinsje met een uitbundige afbeelding van zijn wapen en een indrukwekkende opdracht. Wellicht leverde regentes Maria Louise van Hessen-Kassel in ruil daarvoor een bijdrage in de kosten.
 

  De twee pagina’s met de opdracht aan de nog jonge prins (geboren 1 september 1711)


Zoals de titel van de uitgave verkondigt, waren de kaarten “Nu nieuwelijks met bijgevoegde aangrenzingen, en veel vermeerderingen uitgegeven”. In vergelijking met de editie van 1698 zijn de grietenijen inderdaad voorzien van meer topografische invulling buiten hun grenzen, zij het niet met dezelfde detailrijkdom als daarbinnen. De aanvankelijk oningevulde stadsplattegrondjes kregen inhoudelijke contouren en recente bedijkingen zijn toegevoegd. Er blijken ook Latijnse namen door Nederlandse of zelfs Friese te zijn vervangen en zo meer. Aan de historische kaart van 'Groot Friesland' van Schotanus zijn zeven nieuwe toegevoegd, waarvan de Groningse geleerde Menso Alting de auteur is.
 

 Titelblad van de atlas van 1718

 

 Afbeelding van het prinselijk wapen in de atlas van 1718